Het vwo neemt zes jaar in beslag. De onderbouw duurt drie jaar, daarna kiest een leerling in de bovenbouw een profiel (natuur en techniek, natuur en gezondheid, economie en maatschappij of cultuur en maatschappij). Een vwo-diploma biedt toegang tot de universiteit (wo), tot welke opleidingen is afhankelijk van het gekozen vakkenpakket.
De havo duurt vijf jaar. De onderbouw beslaat drie jaar en in de bovenbouw kiest een leerling een profiel (zie vwo). Een leerling kan met een diploma doorstromen naar het vwo of kiezen voor een hbo-opleiding, welke opleidingen gekozen kunnen worden hangt af van het gekozen vakkenpakket.
Het vmbo beslaat vier jaar. Er is een eigen onderverdeling in 4 leerwegen: theoretische leerweg, gemengde leerweg, kaderberoepsgerichte leerweg en basisberoepsgerichte leerweg. Een leerweg in het vmbo geeft een bepaald niveau en een bepaald soort programma aan: van heel praktisch tot vooral theoretisch. Na twee jaar onderbouw, kiest de leerling in de bovenbouw voor een bepaalde sector (techniek, zorg en welzijn, economie of landbouw). Na het behalen van het eindexamen kan een leerling kiezen voor een mbo-opleiding of doorstromen naar de havo (onder voorwaarden).