Expertisegebied: Taal- en Cultuurwetenschappen
Sinds 05-10-2016 lid van de Raad van Toezicht van NOB
Wanneer prof. dr. Jaap van Marle in 2016 toetreedt tot de Raad, heeft hij als emeritus hoogleraar een uitgebreide wetenschappelijke loopbaan achter de rug. Zo werd hij binnen het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam tot Universitair Hoofddocent benoemd, en is hij bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Van 1986 tot 1997 was hij directeur van het Meertens-instituut.
"Al eeuwenlang werken veel Nederlanders in het buitenland. Maar de omstandigheden waaronder zij naar het buitenland gaan, zijn aan verandering onderhevig. Tot niet zo heel lang geleden waren veel landgenoten die een werkkring buiten Nederland hadden in dienst van grote bedrijven. De laatste jaren is hier duidelijk verandering in gekomen. Veel Nederlanders vertrekken tegenwoordig voor werk naar het buitenland zonder daarbij te worden gesteund door een groot bedrijf. Zij kiezen er zelf voor om een aantal jaren buiten Nederland te werken. Zij zetten een eigen bedrijf op, worden ergens docent, of treden in dienst bij een buitenlands bedrijf. Voor deze buiten de landsgrenzen verblijvende Nederlanders is het van groot belang om de band met het moederland te behouden, al was het alleen maar omdat velen van hen na een aantal jaren besluiten weer terug te keren. Voor die band met het moederland is kennis van de Nederlandse taal en cultuur essentieel. Dit is immers de manier om ook de kinderen van deze in het buitenland verblijvende Nederlanders aan Nederland te binden. Want, ook veel van deze kinderen keren na een aantal jaren weer terug naar Nederland, bijvoorbeeld om een vervolgopleiding te volgen. Een voorwaarde voor een succesvolle terugkeer is precies deze kennis van de Nederlandse taal en cultuur. Hier ligt duidelijk een taak voor de overheid: Nederlanders, ook wanneer zij in het buitenland verblijven, verdienen het te worden ondersteund bij het krijgen van goed, Nederlandstalig onderwijs. Dit is niet alleen van belang voor deze kinderen, maar ook in het belang van Nederland. Deze in het buitenland opgroeiende kinderen krijgen als vanzelf hun ‘buitenlandervaring’ mee, met als gevolg dat zij bij uitstek geschikt zijn een bijdrage te leveren aan de vormgeving van het Nederland van de 21e eeuw. Zij vormen de internationaal georiënteerde landgenoten aan wie in de toekomst een grote behoefte zal bestaan. Bij de bevordering en inrichting van het Nederlands onderwijs in het buitenland speelt het NOB een belangrijke en betekenisvolle rol. Als toezichthouder hoop ik een bijdrage te leveren aan de bestendiging van deze rol."
Expertisegebied: bedrijfsvoering, financiën en organisatieontwikkeling
Sinds 28/05/2020 lid van de Raad van Toezicht van NOB
Marianne Mulder-Wigmans studeerde bedrijfskunde aan de Rotterdam School of Management en Bedrijfskundige informatica aan de Hogeschool Rotterdam. Zij is directeur operations van Stichting Kennisnet, een landelijke organisatie en het expertisecentrum als het gaat om ict in het onderwijs. Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs met onafhankelijke expertise en diensten bij het effectief gebruik van ict. Haar ervaring spitst zich toe op verandervraagstukken met inzet van technologie en data. Digitalisering in de maatschappij leidt tot toenemende beschikbaarheid van data en dus tot nieuwe en rijkere informatie. Dit biedt mogelijkheden om snelle en beter onderbouwde keuzes te maken. Het is haar drijfveer om die nieuwe kansen te benutten voor organisaties en te sturen op het maken van de juiste keuzes.
"Het NOB vervult een essentiële maatschappelijk opdracht. “Kwalitatief hoogwaardig Nederlandstalig onderwijs wereldwijd, dat is een zekerheid, die je iedereen gunt”. Een missie, waaraan ik graag een bijdrage lever. De ambities van NOB haken in op ontwikkelingen, die ook spelen in de nationale context van het onderwijs, zoals de groeiende inzet van digitale adaptieve leermiddelen, de borging van de kerndoelen en continue professionalisering van docenten. Er zijn dan ook veel parallellen tussen NOB en mijn dagelijks werk, zodat ik naar verwachting in en vanuit de Raad van Toezicht een mooie bijdrage kan leveren aan NOB."
Expertisegebied: diplomatie, Vlaanderen
Sinds 23/01/2019 lid van de Raad van Toezicht van NOB
Na zijn studies onder meer aan het Europacollege in Brugge en alvorens in diplomatieke dienst te treden, werkte Filip D’havé enkele jaren achtereenvolgens als assistent van een Europees Parlementslid, als opdrachthouder in de Belgische Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (SER) voor het project ‘Europa 1992’ en als opdrachthouder-coördinator voor het internationaal beleid in de staf van de secretaris-generaal van het Vlaamse departement Economie, Werkgelegenheid en Landbouw.
In het verlengde van zijn studies en ervaring, werd Filip vanaf 2000 de diplomatieke vertegenwoordiger van Vlaanderen bij de Europese Unie, deel uitmakend van de Permanente Vertegenwoordiging van België. Deze functie, die hij initieel alleen bekleedde, hielp hij uitbouwen tot een team van ca. 18 medewerkers op het moment dat hij deze post verliet in 2008. Inmiddels maakte Filip deel uit van het Vlaamse diplomatieke corps.
In het kader van de eerste diplomatieke beweging werd Filip per 1 september 2008 een eerste maal aangesteld aan het hoofd van de Algemene Afvaardiging van Vlaanderen in Nederland, die deel uitmaakt van de Belgische Ambassade in Den Haag. Deze functie bekleedde hij zes jaar. In de zomer van 2014 werd hij benoemd tot Algemeen Afgevaardigde van Vlaanderen in Parijs, geaccrediteerd bij zowel het land Frankrijk als bij de internationale instellingen in dat land zoals UNESCO, OESO en de Raad van Europa.
Op 1 januari 2019 verruilde Filip opnieuw Parijs voor Den Haag om er de vertrouwde draad weer op te nemen als diplomatiek vertegenwoordiger van Vlaanderen.
Expertisegebied: Nederlands onderwijs in het buitenland
Sinds 28/05/2020 lid van de Raad van Toezicht van NOB
Na zijn opleiding in de Engelse Taal en Letterkunde (Leiden) was Maarten Knoester (1953) 44 jaar werkzaam in het onderwijs. Hij startte zijn loopbaan als leraar Engels in het voortgezet onderwijs. Na zijn overstap in 1988 naar het hoger economisch onderwijs werkte hij als hogeschooldocent, opleidingsmanager, directeur economische opleidingen, directeur communicatieopleidingen/ directeur internationalisering en directeur Bestuurszaken bij de Ichthus Hogeschool, later Hogeschool Inholland. In 2006 promoveerde hij in Leiden. Van 2008 tot augustus 2019 was hij voorzitter College van Bestuur van de Stichting Het Rijnlands Lyceum, een onderwijsgroep voor voortgezet onderwijs, basisonderwijs, internationaal onderwijs en Europees onderwijs in de regio Den Haag en Leiden.
"Taal, cultuur en internationalisering vormen wel de rode draad in mijn loopbaan. Vanuit mijn opleiding heb ik altijd grote belangstelling gehad voor taalverwerving, zowel van de vreemde taal (het Engels) als de moedertaal, Tot 2008 was ik intensief betrokken bij de internationalisering van het hoger onderwijs (uitwisselingsprogramma's en Engelstalige opleidingen) in een periode van intensieve globalisering van zowel het bedrijfsleven als het onderwijs. In mijn periode als bestuurder van de Stichting Het Rijnlands Lyceum heb ik kennisgemaakt met de kernactiviteit van de Stichting NOB: Nederlands onderwijs in het buitenland. Het Rijnlands kende sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw tot 2012 vestigingen in het buitenland (Rijnlands Education Worldwide) en heb ik vanuit die positie het belangrijke werk van NOB van nabij meegemaakt. In 2012 mocht ik de deuren openen van de Europese School Den Haag, een school die werd opgericht ten behoeve van de kinderen van Europese ambtenaren werkzaam in Den Haag. Naast de Europese School Den Haag kent het Rijnlands nog drie internationale scholen: The International School of The Hague, Rijnlands Lyceum Oegstgeest International School en de International School Wassenaar verbonden aan het Rijnlands Lyceum Wassenaar. Deze laatste drie scholen zijn IB-scholen, waarbij de basisschool van de ISH ook het IPC biedt. In al die jaren heeft de leefwereld van de expat (de Nederlander in het buitenland en de buitenlander in Nederland) centraal gestaan, waarbij het met name gaat om de belangen van het kind in het (internationale) basisonderwijs en voortgezet onderwijs, integratie in de cultuur van het gastland, moedertaalonderwijs en NTC onderwijs. Door mijn langjarige betrokkenheid bij het internationale onderwijs, het Europese onderwijs en het Nederlandse onderwijs in het buitenland ben ik goed op de hoogte van de belangen die op de verschillende terreinen spelen, zowel voor de leerlingen, de ouders, de scholen, de Nederlandse medewerkers van Europese scholen en de Stichting NOB. De afgelopen 40 jaar heeft NOB het belang van ondersteuning van scholen in het buitenland bewezen. Ik hoop als lid van de Raad van Toezicht de komende jaren een bijdrage te mogen leveren aan de continuering daarvan ten behoeve van het belangrijke werk dat door alle scholen in het buitenland wordt uitgevoerd."
Expertisegebied: onderwijs en politiek-bestuurlijk
Sinds 01/03/2023 lid van de Raad van Toezicht van NOB
Simone Roos studeerde rechten, de juridisch-bestuurswetenschappelijke studierichting, aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1 mei 2023 is zij lid van de korpsleiding van de politie en verantwoordelijk voor de portefeuille bedrijfsvoering. Voor die tijd werkte zij bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en bij een aantal ministeries; ze was onder meer geruime tijd plaatsvervangend secretaris-generaal bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en directeur-generaal Overheidsorganisatie bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ook was zij lid van de Raad voor de rechtspraak en Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Simone beschikt over ruime politiek-bestuurlijke en leidinggevende ervaring, vanuit een ambtelijk perspectief, in verschillende rollen binnen het publieke domein.
“Goed onderwijs voor iedereen is cruciaal voor een hoogwaardige en rechtvaardige samenleving. De opdracht die het NOB vervult, vind ik dan ook van grote maatschappelijke relevantie. Ook Nederlandstalige kinderen die in het buitenland wonen, hebben recht op kwalitatief goed onderwijs in eigen taal en cultuur. Zodat ze later, mochten ze terugkeren, in hun moedertaal kunnen participeren in de onderwijssystemen van Nederland en Vlaanderen en/of daarna een volwaardige bijdrage kunnen leveren aan de samenleving in hun vaderland. Hun internationale achtergrond kan daarbij voor ons allemaal van meerwaarde zijn. Met mijn ruime Haagse ervaring hoop ik in de Raad van Toezicht een betekenisvolle bijdrage te kunnen leveren aan de doelstellingen, ambities en continuïteit van het NOB”.